Zondag 18 juli
Dag 2. Grote t1eten en een vrouw in paarse regenjas met werphengel
Vanochtend is het een early rise & shine, want onze United vlucht 0739 naar Denver vertrekt al om 08.16uur. Na een nacht redelijk geslapen te hebben, staan we dan ook al vroeg weer beneden in de lobby om te wachten op het hotelbusje dat ons naar de luchthaven zal brengen. Gisteravond heb ik via internet al kunnen inchecken, dus onze stoelen zijn in elk geval vastgelegd. Zo’n beetje het halve Marriott Hotel (ik schreef gisteren abusievelijk Crowne Plaza, maar het is dus wel degelijk het – voluit – Marriott Orlando Airport Hotel) staat in de lobby en /of ‘curbside’ te wachten op het busje. We hopen inmiddels dat ‘je’ achterwege kan blijven, want een snelle telling leert dat we toch al snel met meer dan 25 mensen staan te wachten. Om vijf over zes komt er een busje aan, en daarin wordt door de chauffeur eerst plaats gegund aan de wachtende piloten en stewardessen. We blijven nu met zo’n 15 mensen over voor het aangekondigde tweede busje en of dat gaat passen wordt een geval van ‘too close to call’. Gelukkig is het tweede busje een bus en kunnen we allemaal mee. Eenmaal aangekomen op de luchthaven brengen we onze bagage naar de drop-off en gaan we naar security. Daar staat een enorme rij mensen te wachten en we moeten – althans via de opgave op het aldaar geplaatste bordje – 15 minutes wachten om onze paspoorten en boardingpassen te laten controleren. De man die onze passen controleert trekt een raar gezicht; of we verwacht hadden met deze boardingpassen door te mogen? En eigenlijk heeft hij wel gelijk. De gisteravond in het hotel geprinte passen zijn nauwelijks te lezen en de barcode is met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, niet te scannen. Terug dus naar de United balie, alwaar de dienstdoende manager ons meteen voorziet van keurig gedrukte nieuwe exemplaren. Weer terug naar de security, uitkleden, scannen, aankleden en door naar de gate.
Bij de gate is het altijd een leuke sport om naar mensen te kijken. Tegenover ons zit een – op het oog – Afro American single parent family, oftewel een vrouw met haar dochter. De dochter zal naar schatting een jaar of 11 zijn, 1 meter 60 groot en 50 kilo wegen. Mams is iets ouder - zo ongeveer 35 - , iets groter – ik denk 1 meter vijfenzeventig – en, de lezer raadt het al, iets zwaarder. Hier denk ik dat we zeker moeten denken aan tussen de 150 en 170 kilogrammen. Voorwaar geen slanke den. Een paar stoeltjes verder zit een jongen die best wel lijkt op Wil Smith, en helemaal aan de andere kant zit een blanke jongen met Justin Bieber haar. Justin Bieber is hét huidige tieneridool in de VS, ook al is hij zelf met zijn 15 jaar het tienerschap nog niet ontgroeit en ziet hij er uit alsof hij 12 is………….
In een keurig vliegtuig, bouwjaar 2002, vliegen we vervolgens vier uur lang over de VS. De landing op Denver International is smooth. Het vliegveld kent een zeer kenmerkende en mooie terminal, die een beetje lijkt op het oude Olympia Stadion in München. Bedoeling van het ontwerp is geweest om de terminal te laten lijken op de met sneeuw bedekte pieken van de Rocky Mountains. Of dat gelukt is? Oordeel zelf:
Op Denver Airport moeten we overstappen op de Frontier Airlines flight 123 naar Jackson Hole. Een vlucht van zo’n anderhalf uur. Bij het AFC – Airport Food Court – genieten we van KFC en PE (Panda Express), en kopen we nog wat kauwgom en water. De kauwgom betreft de originele groene Wrigley pakjes kauwgom met suiker, zoals die vroeger ook bij ons verkrijgbaar waren.
Aangekomen bij de juiste gate valt op dat bij deze terminal ontzettend veel toestellen van Frontier Airlines staan. Toestellen die, qua belettering en uitstraling, unmistakably different zijn dan de toestellen van alle andere luchtvaartmaatschappijen. Elk toestel heeft op de staart namelijk een afbeelding staan van een wild dier. Een – volgens schrijver dezes – zeer geslaagd design dat bovendien een zeer sympathieke uitstraling heeft.
Zo zien we toestellen met hazen, elanden, herten, grizzly’s, ijsberen, poolhazen en poema’s. Echt een heel mooi gezicht om al die toestellen zo langs elkaar te zien staan en rijden. Wij mogen met Bambi mee, bouwjaar 2006. Aan boord blijkt dat alle zitplaatsen zeer ruim zijn – zeker in vergelijking met onze ‘vrienden’ van Martinair – en dat ze tevens allemaal voorzien zijn van individuele videoschermpjes. Voorwaar niet verkeerd. Wel moet je 6 dollar betalen om de films te kunnen zien. Dat is dan weer minder. De kopsteunen van deze Airbus 319 zijn volledig in te stellen in de door de passagier te wensen vorm. Je kunt hem bijna dubbelvouwen, naar boven of naar beneden schuiven, kortom, alleen al de kopsteun van Frontier is comfortabeler dan de complete stoel van Martinair. … Ook de stewardessen zijn uitermate vriendelijk. Eenmaal airborne zien we dat ook op de verticale flapjes aan het einde van de vleugels dezelfde afbeelding staat als op de staart. Leuk! Helaas zitten we op deze vlucht niet naast elkaar, maar da’s ook wel eens lekker……….
Het uitzicht op de vallei in het Grand Teton National Park is erg mooi. Vanuit het vliegtuig kijk je tijdens de landing zowel links als rechts naar de steeds hoger wordende bergen met besneeuwde toppen. Ook valt op dat je in een vallei zit met een specifieke luchtstroom, want het toestel schudt behoorlijk heen en weer en de landing is ‘rather bumpy’. Anders dan in Orlando en Denver wordt hier in Jackson Hole, Wyoming, geen slurf aan het toestel gezet, maar loop je gewoon over het tarmac naar de aankomstterminal. Dat laatste woord is echter nogal in contradictie met hetgeen je aantreft. Een eenvoudig houten gebouw van zegge en schrijve één hele verdieping en binnen twee houten balies. De aanwezige metaal en rubberkleurige transportband voor de koffers detoneert dan ook volledig. We krijgen hier alle vier een beetje een ‘Men in Trees – gevoel’ van (Amerikaanse TV serie met Anne Heche, die zich afspeelt in Alaska).
Als je vanuit het vliegtuig het houten tuinhuisje binnen loopt, wordt je welkom geheten door een mooie boog van in elkaar verweven hertengeweien. Origineel.
Van de twee balies is er een van Avis en daar moeten we zijn. Na het gebruikelijke ‘not included Sir’ versus ‘OK’ , ‘extra Insurance Sir’ versus ‘NO’ zijn we snel klaar, en de koffers zijn inmiddels ook al gearriveerd. We lopen naar buiten en recht voor de ‘terminal’ staan de huurauto’s. We treffen een mooie blauwe Ford Explorer aan waar de koffers net allemaal in passen. Zoals te doen gebruikelijk heeft onze TomTom een minuut of tien nodig om een satelliet te vinden, dus we zijn al aardig op weg als mevrouw Lucy met een onvervalste Vlaamse tongval meldt dat het nog ongeveer anderhalf uur rijden is naar Grant Village in Yellowstone, onze eindbestemming van vandaag.
Onze Ford is van alle luxe voorzien en kent naast elektrische verwarmbaar en verstelbare stoelen ook een MP3 speler! De meiden kunnen hun geluk niet op en direct wordt er een CD-tje met zeer (on) bekende artiesten in de gleuf geschoven. Paramore, Destin, Jonas Brothers etc. Geweldig ………. Het eerste uitzichtpunt op onze route is de plaats waar de toenmalige Franse pelsjagers dusdanig lang van huis waren dat ze alles wat maar enigszins een bolvorm had gingen associëren met vrouwelijke rondingen. De bergen waar we op uitkijken werden door hen dan ook betiteld als ‘Grande Tetons’ oftewel ‘grote t1eten’. Deze naam heeft het National Park uiteindelijk ook gekregen, maar ik moet eerlijk zeggen dat de gelijkenis met vrouwelijke b0rsten – en ik hoop dat dit geldt voor alle vrouwen, anders zou menig man rondlopen met flinke scheuren en gaten in zijn borstkas – nou niet bepaald treffend is. Het is wel mooi!
Het vervolg van de route leidt ons langs een pittoresk meer, een mooie waterval, verschrikkelijk stekende kleine rotvliegjes en we zien ook onze eerste bisons van deze vakantie. Weliswaar van een respectabele afstand, maar toch. Onderweg zien we ook al herten en paarden, als Anja plotseling roept: ‘EEN BEER!’ Allemaal veren we overeind om te zien of het een grizzly of een zwarte beer is. Helaas! Het blijkt een vrouw met een – niet gelogen – paarse regenjas en een werphengel. Tot zover over het gezichtsvermogen van mijn lieftallige (v)echtgenote………
Ondertussen zijn we Yellowstone National park genaderd en op vertoon van onze jaarpas mogen we ongehinderd naar binnen. De ranger bij de ingang overhandigt ons de folder en daar gaan we dan.
Aangekomen bij Grant Village checken we in bij de lodge – alwaar ze eerst onze reservering niet kunnen vinden – en gaan we naar onze kamer. Deze is aan de kleine kant en ook sobertjes ingericht. Zo is er geen TV en schittert ook de airco door afwezigheid. Maar…, dat wisten we vantevoren, dus niet gezeurd daarover. Na ons opgefrist te hebben stappen we in de auto voor een eerste bezichtiging. Bij West Thumb zien we al snel een aantal auto’s langs de weg staan, en er blijkt een groot hert vlak langs de weg te liggen rusten. Snel grijpen we onze camera en verrekijker en starten we het gluren. Het beest ligt hier echt te poseren op een manier alsof hij er elke dag ligt. En misschien is dat ook wel zo. Dan gaan we naar onze eerste geisers en pools kijken. Maar niet voordat we eerst ook een rendier met haar jong van dichtbij mogen aanschouwen. Dat gaat lekker! Waarom zo’n beest echter ‘rendier’ genoemd wordt is me volledig onduidelijk. ‘Ligdier’ is hier namelijk veel beter van toepassing.
De boardwalk bij West Thumb is niet al te lang, en vormt zo aan het begin van de avond een mooie eerste kennismaking met hetgeen ons nog te wachten staat. Onze vijfde metgezel, de inwendige mens, vraagt intussen ook hevig om aandacht, dus we besluiten om het maar een day te callen en om op zoek te gaan naar iets eetbaars. Dat vinden we in het Lake House. Na vijf minuutjes wachten is er een tafel vrij, en we eten hier lekker ( heerlijke Ceasar Salad & Buffalo burger) en gezellig. Vlak voor zonsondergang verdient Linda haar bijnaam ‘otterspotter’. Aan de kade spot ze namelijk drie vrolijk spelende otters die overduidelijk net zo veel plezier in het leven hebben als wij; mooi! We schieten nog een romantisch plaatje met de letterlijk ondergaande zon op de achtergrond en daarna gaat bij onszelf figuurlijk ook de zon onder; we zijn moe en gaan naar bed. Jammer dat we vandaag – afgezien van een vrouw met een werphengel en een paarse regenjas – geen beer hebben gezien. Misschien morgen? Truste!